Installatierede burgemeester Erik van Merrienboer

Beste inwoners van Terneuzen – in de stad en in alle kernen, Commissaris van de Koning (Han), leden van de gemeenteraad, wethouders, ambtelijke professionals, familie en bekenden. Ik ben blij dat ik hier ben.

Hartelijk dank voor de warme ontvangst en mooie woorden van welkom. Ik was al begonnen en dat bevalt heel goed. Speciale dank aan mijn voorganger Jan Lonink die me, tussen een drukke werkagenda en het afscheid nemen door, op een hele collegiale en plezierige wijze op weg heeft geholpen.

Ik kan me alleen maar aansluiten bij de grote stroom aan waardering die Jan ten deel is gevallen – van de basisschoolleerlingen in Philippine tot een minister in bretels die verhaalt hoe Jan de gouden standaard heeft gezet in grensoverschrijdende samenwerking.

Jan, ik hoop dat je nog lang in goede gezondheid bij ons in de gemeente zal blijven. En beste Jan, weet dat je – na een zeer welverdiend even gas terugnemen of afkicken – altijd welkom zult zijn. Ik ben ook blij dat je er nu bij bent.

Stapje voor stapje uit de lockdown op weg naar een zomer die weer een beetje ‘normaal’ moet voelen. Dat is de ratio waarop het kabinet ons en wij elkaar de komende tijd met gezond verstand proberen aan te spreken. Dat is spannend want die ratio schuurt met de hunkering om ons van onze beperkingen te bevrijden. Na een piek wil je het liefst met grote stappen naar beneden, alsof je van een duintop het Zeeuwse strand op rent of na een bergtop de afdaling kiest. Maar iedereen weet dat dit ook niet vrij van risico’s is.

Veel burgemeesters hebben zich de afgelopen weken spreekbuis gemaakt van de wens om de samenleving snel weer meer eigen verantwoordelijkheid te laten nemen voor social distancing, ook om de toenemende druk op de openbare ruimte en de handhaving weg te nemen. Een begrijpelijk pleidooi, ook vanuit de wil om erkenning en waardering te geven aan al die ondernemers en organisaties die hebben laten zien hier klaar voor te zijn maar nog niet mogen. Voorwaarde voor zo’n snelle beweging is natuurlijk een succesvolle vaccinatiecampagne, zeker voor de 60-plussers en alle mensen met een medische indicatie. En ook dat is terecht en niet alleen maar uit oogpunt van een beheersbare zorg. De kwaliteit van onze gehele samenleving laat zich toch echt aflezen aan het vermogen om kwetsbaren te beschermen, zichzelf te laten zijn en mee te laten doen in onze samenleving. We willen met z’n allen van het slot.

Pandemie is het internationale woord van het jaar 2020; de term waarop het meest is gegoogled om de betekenis ervan te doorgronden. Toch heeft de pandemie als zodanig niet iedereen verrast. De Veiligheidsregio Zeeland stelde nog geen halfjaar vóór de eerste signalen uit Wuhan in haar risicoprofiel voor Zeeland vast, dat te midden van alle gekende risico’s in de sfeer van waterveiligheid, energie, industrie en mobiliteit, een grieppandemie met afstand het grootste risico voor Zeeland vormde. Het risico op een pandemie werd in september 2019 voor Zeeland “waarschijnlijk geacht met ernstige tot catastrofale gevolgen voor de samenleving”, staat er toen nog wat droog.

Nu we anderhalf jaar ouder en wijzer zijn, zie ik het als onze grote uitdaging om te bezien hoe we de “route naar normaal” ook een “route naar beter” kunnen maken. Kunnen we van deze crisis leren en er zelfs een kans van maken – onder het adagium van “never waste a good crisis” (en recht doend aan het gegeven dat men in China voor beide begrippen – crisis en kans – eenzelfde teken hanteert. Dat daagt uit.

De “route naar beter” begint bij onszelf. Waar in het bestrijden van de Coronacrisis social distancinghet toverwoord werd, lijkt me voor een duurzame weg uit de crisis paradoxaal genoeg juist meer sociale nabijheidgewenst. Laten we beginnen elkaar de komende tijd wat vaker en oprecht de vraag stellen – hoe gaat het met je en hoe vind je dat het met ons gaat. Want de coronacrisis heeft er toch wel ingehakt.

Gemeenschapszin en vernieuwende samenwerking als ge-eigende investeringen in onze weerbaarheid en ons aanpassingsvermogen, niet alleen voor een volgende pandemie maar in het bredere perspectief van alle kansen en bedreigingen die onze tijd zo typeren.

Het begrip Brede welvaart – ook door mijn voorganger al “gemunt” - helpt een beetje om grip te krijgen op de omvattendheid van de “route naar beter”. Het appelleert niet alleen aan de blijvende opgave om te investeren in economische vitaliteit – in innovatie- en concurrentievermogen in topsegmenten als agro/voeding, chemie, logistiek en de bezoekerseconomie, in aantrekkelijkheid voor talent en in het benutten van de specifieke groeipotentie waarover grensregio’s beschikken, bijvoorbeeld door grensoverschrijdend, hoogwaardig openbaar vervoer. Het begrip Brede welvaart spreekt ook de ambitie uit om de welvaartsontwikkeling ecologisch volhoudbaar te laten zijn met kernwaarden als biodiversiteit, klimaatbestendig, en een veilige, gezonde en mooie leefomgeving. En last but not least appelleert Brede welvaart aan een welvaartsontwikkeling die sociaal volhoudbaar is, kansenongelijkheid aanpakt, zoveel mogelijk bijdraagt aan zelfredzaamheid, regie over je eigen leven en ondersteuning biedt, persoonlijk en in goede voorzieningen voor wie dat nodig heeft.

Beste mensen, weerbaarheid en aanpassingsvermogen is ook nodig in relatie tot een andere pandemie die onze samenleving bedreigt. De georganiseerde, vaak drugsgerelateerde criminaliteit heeft een sterke gelijkenis met een besmettelijke ziekte op wereldschaal. En ook hier is volgens mij alleen een krachtige samenwerking de remedie, een samenwerking die oog heeft voor de wisselwerking tussen economische, sociale en ruimtelijke factoren. Daarmee kan de aanpak van criminaliteit en ondermijning ook geen geïsoleerde verantwoordelijkheid van een burgemeester zijn. Daar staan we samen voor!

Tot slot, ik heb de diepe overtuiging dat voor een “route naar beter” de schaal van de regio van cruciaal belang is – en dat is een regio niet per se beperkt tot z’n formele grenzen maar juist in een open, adaptieve vorm. Ik wil me daar net als mijn voorganger op alle mogelijke manieren voor inspannen. Regionaal denken om lokaal te kunnen acteren, is een mooi devies. Actief samenwerken in ons eigen landje met Hulst en Sluis en de verbindende kracht van het water benutten in de Zeeuwse samenwerking. Maar laat ik ook de Suikerhoek eens in herinnering roepen – een aanduiding die ooit de betekoppen in Zeeuws-Vlaanderen en de peejenstekers in West-Brabant met elkaar verbond – met nog steeds inspiratie voor al diegenen die werken aan een zowel circulaire als sociale economie (èn aan carnaval natuurlijk) – waardencreatie in de biobase delta in de breedste zin van het woord.

En dan natuurlijk de grensoverschrijdende samenwerking met Gent en Vlaanderen waarvan mijn voorganger zo’n krachtig bepleitte en leidde. In een mooi afscheidssymposium was de rode draad in alles zichtbaar. Mensen maken die samenwerking en die samenwerking moet mensgericht zijn, gedrenkt in de cultuur van toen en nu. Er gebeurt gelukkig al heel veel maar er mag nog best meer. Ik noem het beroepsonderwijs op alle niveaus, waar gelukkig nu de Regiodeal Zeeuws-Vlaanderen ons helpt. Want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Zeker in een open grensregio is de demografische ontwikkeling niet een extern gegeven maar ook een endogene kracht. Dat laat een blik op twintig jaar Eindhoven (en op die drie Eindhovense twintigers hier voor mij) wel zien.

In 2023 herdenken we dat het 200 jaar geleden is dat besloten werd het Kanaal van Gent naar Terneuzen of van Terneuzen naar Gent te graven. In datzelfde jaar openen we de nieuwe sluis die ons uitzicht geeft op een welvarende toekomst – in de meest brede zin van het woord. Zin in! Allereerst inburgeren. Of inburgemeesteren. Ik spreek de hoop uit op een goede samenwerking met u als gemeenteraad, als college en met de ambtelijke organisatie. En ik wil Liesbeth en de jongens danken voor hun liefdevolle support.

Ik dank u wel… en ga over tot de orde van de dag.