Brief GV aan college B&W
Gemeente Terneuzen
T.a.v. College van Burgemeester en Wethouders
Postbus 35 4530 AA Terneuzen
Datum 28 juli 2025
Betreft Tweede adviesbrief vanuit gebiedsverbinder van het Rijk-Regiopakket Zeeland aan de Minister van Klimaat en Groene Groei, het College van Gedeputeerde Staten van Zeeland en de Colleges van Burgemeesters en Wethouders van Borsele, Vlissingen en Terneuzen
Geacht College van Burgemeester en Wethouders van Terneuzen,
1. Inleiding en doel brief
Op 11 september 2024 is de intentieverklaring getekend tussen de minister van KGG, de provincie Zeeland en de gemeente Borsele om te komen tot een Rijk-Regiopakket Nieuwbouw Kerncentrales. In deze verklaring zijn afspraken gemaakt over de reikwijdte, leidende principes van samenwerken en het proces om te komen tot een gedragen pakket waarbij ik gevraagd ben om als Gebiedsverbinder het proces te begeleiden. Op 18 december 2024 heb ik mijn eerste bevindingen als Gebiedsverbinder gedeeld. In deze brief heb ik geadviseerd om een integrale visie te ontwikkelen voor de regio waarin nadrukkelijk rekening wordt gehouden met de integraliteit rondom andere (ruimtelijke) initiatieven. Tevens heb ik geadviseerd om de governance te verbeteren door het inrichten van een gezamenlijke stuurgroep op DG-niveau. Tenslotte heb ik gewezen op de wenselijkheid van het creëren van brede(re) betrokkenheid van relevante partijen en het waarborgen van continue, transparante communicatie.
Met deze brief informeer ik u over de voortgang in de afgelopen periode, de stand van zaken ten aanzien van de opvolging van mijn eerdere adviezen, mijn aanvullende bevindingen en de te verwachten vervolgstappen.
2. Stand van zaken en observaties
Naar aanleiding van mijn uitgebrachte advies ben ik verheugd te vernemen dat de geschetste knelpunten en adviezen herkenbaar zijn voor de Provincie Zeeland, gemeente Borsele en het Rijk. Mijn indruk is dat de verschillende partijen invulling geven aan de adviezen. Aansluitend heb ik het afgelopen half jaar via gesprekken en werkbezoeken nader kennisgemaakt met diverse stakeholders, is er gewerkt aan een nauwere samenwerking met en tussen de betrokken partijen en is er een robuust proces ingericht om te komen tot een Rijk-Regiopakket. In dit proces zijn onder andere de Borselse- en Provinciale voorwaarden, het lokaal impactrapport, de raadsinformatiebijeenkomst van de gemeente Terneuzen en de voorwaarden van de dorpsraad Souburg meegenomen. Aanvullend is de provincie Zeeland reeds gestart met haar participatietraject, volgt Terneuzen in augustus en starten Vlissingen en Borsele in september 2025 met hun participatietrajecten. De uitkomsten van deze trajecten dienen als input voor het Rijk-Regiopakket.
Zeeland 2050 in relatie tot proces Rijk-Regiopakket
In mijn eerste adviesbrief heb ik het belang benadrukt van afstemming tussen relevante projecten en ruimtelijke initiatieven in relatie tot het vormen van een Rijk-Regiopakket. De inrichting van de ruimtelijke ontwerptafel en het ontwikkelen van een visie voor Zeeland 2050 geven invulling aan deze afstemming. Intussen zijn diverse onderzoeken uit de projectprocedure, adviesrapporten en voorwaardenpakketten gepubliceerd. Gezamenlijk geven deze documenten richting aan de verdere vormgeving van het Rijk-Regiopakket. Het kernteam Rijk-Regiopakket heeft inmiddels alle relevante projecten, planningen, adviezen en voorwaarden in kaart gebracht en verwerkt in het proces om tot een Rijk-Regiopakket te komen. Dit proces is opgedeeld in fasen en biedt ruimte om aanvullende relevante informatie voor het Rijk-Regiopakket toe te kunnen voegen, waarbij de mijlpalen uit de projectprocedure leidend zijn. Gebaseerd op de op dat moment beschikbare informatie wordt een voorlopig Rijk-Regiopakket opgesteld bij de voorlopige locatiekeuze. Een definitief Rijk-Regiopakket volgt bij de uiteindelijke locatiekeuze.
Het ontbreken van een (definitieve) locatiekeuze en andere essentiële informatie zorgt voor het dilemma waarbij er aan de ene kant de wens is om het Rijk-Regiopakket concreet uit te werken, terwijl aan de andere kant de benodigde informatie daarvoor nog niet beschikbaar is. Om deze reden werkt het kernteam met regionaal toepasbare uitgangspunten op basis van de huidige beschikbare informatie. Wanneer aanvullende informatie over de locatie en aanverwante onderzoeken beschikbaar komt, worden deze uitgangspunten verder toegespitst op de lokale situatie. Daarnaast brengt de complexe en langdurige projectprocedure spanning met zich mee tussen de wens tot versnelling en de noodzaak van zorgvuldigheid. Transparante communicatie tussen de regionale partijen en het Rijk over de ervaren dilemma’s en (elkaars) verwachtingen is dan ook wenselijk. De regio heeft behoefte aan duidelijkheid over wanneer aanvullende informatie en onderzoeken beschikbaar komen, bijvoorbeeld met betrekking tot de locatiekeuze, aanbestedingsvoorwaarden en vergunningsvereisten. Het opstellen van een gezamenlijk overzicht van deze momenten, inclusief de relevante onderzoeken en uitkomsten uit participatietrajecten, zal bijdragen aan een betere afstemming van de trajecten en aan een verdere concretisering van het Rijk-Regiopakket. Zo kunnen de gestelde voorwaarden en de benodigde onderzoeken op tijd met elkaar verbonden worden.
Opvolging instelling Interdepartementale stuurgroep
Naar aanleiding van het eerdere advies om te komen tot een interdepartementale stuurgroep om de samenhang op Rijksniveau te stroomlijnen, is het Ministerie van Klimaat en Groene Groei recentelijk met een voorstel gekomen voor een governance die effectief is in relatie tot de verschillende bestaande projecten en programma’s en die kan rekenen op draagvlak in de regio. Ten tijde van het schrijven van deze brief is hierover nog geen uitsluitsel ontvangen. Ik zal in een volgende brief reflecteren op de dan voorgestelde werkwijze.
Brede betrokkenheid van stakeholders
In mijn vorige brief heb ik geadviseerd nadrukkelijk rekening te houden met de partijen die geen onderdeel van het kernteam Rijk-Regiopakket vormen. Naar aanleiding van aanvullende gesprekken met de bestuurders van het Rijk, de provincie Zeeland en de gemeenten Borsele, Terneuzen en Vlissingen zijn de gemeenten Vlissingen en Terneuzen per februari j.l. toegevoegd zijn aan het kernteam. In het bijzonder wil ik mijn waardering uitspreken voor het Rijk, de provincie Zeeland en de gemeente Borsele voor de handreiking naar de andere gemeenten bij het opstarten van hun trajecten. Volgend op de eerdere kennismakingen heb ik gesprekken gevoerd met diverse partijen, onder andere op het gebied van onderwijs, veiligheid en economische ontwikkeling. Deze gesprekken en bezoeken hebben bijgedragen aan een duidelijker beeld van de huidige situatie, de uitdagingen en de kansen met de mogelijke komst van twee nieuwe kerncentrales naar Zeeland. In overleg met het Rijk en de regio wordt er verder gekeken op welke manier partijen als North Sea Port en Waterschap Scheldestromen betrokken kunnen worden.
Ook de buurgemeenten van Borsele, Vlissingen en Terneuzen hebben de wens uitgesproken om nauwer betrokken te worden bij het proces Rijk-Regiopakket. Tegelijkertijd vormt het in deze fase een uitdaging om alle partijen op passende wijze te betrekken, aangezien de mogelijke impact van de eventuele komst van de twee kerncentrales op deze buurgemeenten nog onvoldoende inzichtelijk is door het ontbreken van essentiële informatie, onder andere uit de projectprocedure. Op dit moment worden deze aangrenzende gemeenten geïnformeerd via het Overleg Zeeuwse Overheden (OZO). Het is de gedeelde verantwoordelijkheid van de partijen die nu actief zijn in het kernteam Rijk-Regiopakket om via bestaande overlegstructuren, zoals het OZO, eventuele signalen en zorgen die spelen in de buurgemeenten mee te nemen in het proces van het Rijk-Regiopakket. Vanuit mijn rol als gebiedsverbinder zal ik -waar gewenst en dienstig- hierin een rol spelen.
Communicatie & participatie
Zoals eerder aangegeven zijn open communicatie en heldere verwachtingen cruciaal voor een effectieve samenwerking, vooral gezien de genoemde afhankelijkheden en op dit moment nog ontbrekende informatie. De afgelopen maanden heb ik de onderlinge samenwerking tussen de verschillende organisaties als constructief ervaren, waarbij het van belang is om elkaars perspectieven en dilemma’s te blijven delen. Vanaf september zullen de provincie Zeeland, gemeenten Borsele, Vlissingen en Terneuzen (in samenwerking met de gemeente Sluis) hun participatietrajecten voortzetten of starten via verschillende bijeenkomsten. De provincie Zeeland en gemeente Borsele zullen hierbij de reeds geformuleerde voorwaarden aanscherpen, terwijl de gemeenten Vlissingen en Terneuzen de mogelijkheid hebben om hun eigen voorwaardenpakket op te stellen. De eerste uitkomsten van deze trajecten worden naar verwachting eind 2025 opgeleverd.
De provincie en de drie betrokken gemeenten voeren ieder hun eigen participatietraject uit, waarbij zij diverse regionale partners betrekken, zoals de veiligheidsregio, zorginstellingen, werkgeversorganisaties en verschillende onderwijsinstellingen. Deze partners kunnen daardoor meerdere keren worden uitgenodigd voor bijeenkomsten van de verschillende trajecten. Voor hen is het vooraf niet altijd duidelijk bij welke bijeenkomst zij het beste kunnen aansluiten, zonder herhaaldelijk dezelfde input te geven. Dit kan zorgen voor participatiemoeheid. Het is daarom van belangrijk dat de participatietrajecten goed op elkaar worden afgestemd in planning, communicatie en doelgroep. Daarnaast is het wenselijk dat de juiste verwachtingen worden gedeeld, zowel richting de participanten als bestuurders, raads- en statenleden.
Om de provincie en de drie gemeenten een gedeelde basis te bieden voor de voortzetting van hun participatietrajecten, heeft het kernteam de eerder gepubliceerde voorwaardenpakketten en adviesrapporten vertaald naar regionale, geabstraheerde uitgangspunten. Voor de gemeenten Vlissingen en Terneuzen kunnen deze uitgangspunten dienen als voorbeeld bij de start van de participatietrajecten. Voor de gemeente Borsele en de provincie Zeeland kunnen deze uitgangspunten mede als input dienen als inspiratie om het gesprek met de betrokkenen voort te zetten. Voordat de meeste participatietrajecten van start gaan, zal ik deze uitgangspunten delen.
Advies
Naar aanleiding van bovenstaande aandachtspunten adviseer ik om de volgende maatregelen te nemen om het proces van de totstandkoming van een Rijk-regiopakket verder te ondersteunen.
- Informeren van nog niet direct betrokken regionale (overheids)partijen binnen het kernteam Rijk-Regiopakket.
Zorg er als provincie en als gemeenten Vlissingen, Terneuzen en Borsele voor dat er oog is voor de behoefte van buurgemeenten om betrokken te blijven bij de voortgang van het Rijk-Regiopakket. Veel van de gestelde voorwaarden hebben immers ook impact op deze buurgemeenten. Maak als regio actief gebruik van bestaande overlegstructuren, zoals het OZO, om signalen en zorgen uit deze gemeenten op te halen en te delen binnen het kernteam. Indien op basis van aanvullende informatie blijkt dat het wenselijk is om deze gemeenten alsnog te betrekken binnen het kernteam, wordt dit binnen dit kernteam afgestemd. Vanuit mijn rol als gebiedsverbinder zal ik hierbij een ondersteunende rol vervullen. - Vormen van gemeenschappelijke informatiebasis ter input van het proces Rijk-Regiopakket Werk als het Rijk, de provincie en de gemeenten Borsele, Vlissingen en Terneuzen aan een gezamenlijke informatiedeling, waarbij de benodigde informatie voor de (komende) onderzoeken binnen de projectprocedure en bijbehorende planningen inzichtelijk worden gemaakt. Daarnaast is het wenselijk om een goede afstemming te organiseren over de wijze waarop de uitkomsten van de participatietrajecten tijdig kunnen worden meegenomen in de vervolgstappen van het Rijk-Regiopakket en de vervolgonderzoeken binnen de projectprocedure.
- Afstemmen van de participatietrajecten en bijbehorende verwachtingen.
Zorg in de participatieaanpak voor een gemeenschappelijk vertrekpunt vanuit een regionaal perspectief, waarbij duidelijk is welke stakeholders bij welke trajecten worden betrokken, om onnodige overlap te voorkomen en participatiemoeheid tegen te gaan. Hiertoe zal ik begin september de regionale, geabstraheerde uitgangspunten delen met de vertegenwoordigers van de provincie en de gemeenten. Besteed daarnaast aandacht aan het managen van verwachtingen van de participanten, bestuurders, raads- en statenleden door duidelijk te communiceren welke informatie beschikbaar is en wat nog ontbreekt. Om de samenhang en inhoudelijke aansluiting van de participatietrajecten te waarborgen is het raadzaam om als regio gezamenlijk op te trekken, bijvoorbeeld via gezamenlijke communicatiemomenten. Op deze manier kunnen de uitkomsten uit deze participatietrajecten op een efficiënte manier gedeeld worden als input voor het Rijk-Regiopakket.
Afsluiting
Met deze tweede adviesbrief hoop ik bij te dragen aan een goede opvolging van de eerder uitgebrachte adviezen en een soepele voortgang van het verdere proces. Ik dank alle partijen voor hun grote betrokkenheid en inzet om dit proces tot een uitkomst te laten leiden die kan rekenen op breed draagvlak.
Met vriendelijke groet,
Raymond Knops
Gebiedsverbinder Rijk-Regiopakket Zeeland